Derde Divisie B FC Rijnvogels Uitgelicht 1 dag geleden
219Bekeken
INTERVIEW – De in Zoetermeer geboren voetballer Kevin Gomez Nieto, kind uit een Spaans huwelijk, bevindt zich – zoals dat zo mooi heet – in de herfst van zijn loopbaan. De 31-jarige rechtervleugelverdediger van het verrassend uit de startblokken geschoten FC Rijnvogels (derde divisie) is dan ook stellig over het restant van die loopbaan.
“Sowieso is FC Rijnvogels de laatste club waar ik op niveau zal voetballen. Mijn contract loopt tot het einde van dit seizoen. Ik zie de komende tijd wel of er nog een seizoen achteraan komt. En daarna? In mijn huidige werk als recruitmentconsultant breng ik mensen en bedrijven bij elkaar als ik denk dat dat een goede match oplevert. Wat een spelersmakelaar doet, lijkt daar in veel opzichten op. Dus de gedachte om daar mee aan de slag te gaan, leeft wel bij mij.”
Welke ervaring zou Gomez Nieto dan zoal inbrengen? In vogelvlucht zijn loopbaan als voetballer.
“Ik begon als jochie bij DSO in mijn woonplaats Zoetermeer. Toen ik amper acht jaar was, stond Feyenoord al bij mijn ouders op de stoep. Ze meenden talent te hebben ontdekt en dus kwam ik in de opleiding van Feyenoord terecht. Die stap heeft voor een groot deel mijn jeugdtijd bepaald. Alles stond in het teken van spelen en trainen bij Feyenoord. Ik stroomde in bij de E-tjes.”
Kun je je nog enkele generatiegenoten uit die tijd herinneren?
“De eersten die mij te binnen schieten, zijn Rick Karsdorp, Vincent Janssen (die later via AZ bij Spurs en FC Antwerp terechtkwam) en Nathan Aké. Zij werden ook international.”
Op het moment dat je in aanmerking had moeten komen voor een contract, ging dat feest niet door. Waarom niet?
“Feyenoord was in die tijd een groot financieel probleem aan het oplossen. Dat deed de club onder meer door enkele seizoenen eerder een groot contingent jeugdspelers door te schuiven naar de A-selectie. Dat scheelde flink qua investeringen. Dat was zeg maar de groep Stefan de Vrij, Jordy Clasie, Jerson Cabral, Bruno Martins Indi en Jean-Paul Boëtius. Ronald Koeman was toen de trainer. Toen mijn lichting door kwam, zat de doorgang naar de A-selectie in feite verstopt, mede omdat Feyenoord ook geen Jong-elftal had. Slechts enkele spelers uit mijn lichting schoven door naar de A-selectie, ik dus niet.”
Dat was pijnlijk, neem ik aan?
“Na elf jaar is dat niet leuk, maar dat is voetbal. Ik kreeg de tijd niet om erover te treuren; ik moest verder. En dus ging mijn zaakwaarnemer aan de slag. Hij regelde een stage bij Stoke City. Ik had niet eens veel tijd, maar liet genoeg zien. Tony Pulis was destijds trainer van Stoke. Ze boden mij een eenjarig contract aan en ik zou in het onder-21-team starten. Dat speelde destijds op het hoogste niveau, dus ik speelde tegen leeftijdsgenoten van bijvoorbeeld Manchester United, Manchester City, Arsenal en Liverpool. Die competitie was ontzettend goed en zwaar. Helaas verpestte een teamgenoot van mij het seizoen. Na een paar maanden schopte een gefrustreerde reservespeler mijn been kapot. Dat kostte maandenlang herstel. Ik herstelde nog wel voor het einde van het seizoen, maar Stoke kwam toch niet met een nieuw contract. Ik werd aan het lijntje gehouden en pas later begreep ik wat er aan de hand was: ze waren bezig met een rechtsback van Real Madrid. Toen die eenmaal binnen was gehengeld, was ik natuurlijk te veel. Ondertussen was het wel zo ver dat de selecties van de meeste clubs in Engeland al waren voorzien van een type als ik. Uiteindelijk bracht mijn zaakwaarnemer mij onder bij Helmond Sport.”
Concludeer ik uit het feit dat je daar maar één jaar verbleef terecht dat dat geen gelukkige keuze was?
“Dat klopt. Ik had een keuze uit Helmond of Almere City, dat ook belangstelling toonde. Bij Helmond Sport miste ik alles wat ik bij Stoke wel had: een leuke, hechte spelersgroep, fatsoenlijke resultaten, en ook buiten het voetbal om was Helmond een misstap. Ik had het er privé ook niet naar mijn zin.”
En dus werd er een ander plan gesmeed?
“Ik had tijd te over om mijn situatie te overdenken in Helmond. Ik wilde weer terug richting het westen en daarbij mijn tijd gaan gebruiken voor de combinatie topamateurvoetbal en het opbouwen van een maatschappelijke loopbaan. Ik tekende bij SVV Scheveningen, dat toen in de Topklasse uitkwam, waar ik vrij dichtbij ging wonen en waar ik ook een aantal spelers al van kende. En ik kon intussen ook mijn ervaring in het bedrijfsleven gaan opdoen.”
Je liep in die tijd nog tegen een lelijke liesblessure aan.
“Ja, dat is uiteindelijk het verhaal van een soort wonderdokter geworden. Die liesblessure wilde ondanks een operatie maar niet verdwijnen. Op een bepaald moment werd ik geattendeerd op een dokter die dit soort blessures behandelde, maar dan op een wat andere manier. Ik ging erheen. Die man ging wat aan spieren zitten trekken, maakte hem als het ware wat langer waardoor er extra ruimte vrijkwam in mijn lies, en ja hoor, probleem opgelost. Amazing story!”
Na vier seizoenen kwam Quick Boys langs.
“Helaas is die periode verpest door corona. Het waren precies de twee seizoenen die daardoor gestopt zijn. Jammer, want ik wilde graag een paar seizoenen in de Bollenstreek meemaken. Maar op een gegeven moment ging het steeds heen-en-weer-reizen zonder werkelijk te voetballen me tegenstaan. Ik legde contact met John Blok over een terugkeer naar Scheveningen. Het werd een zo mogelijk nog leukere periode dan mijn eerste bij Scheveningen. We werden twee keer achtste in de tweede divisie en hadden een geweldige groep. Ja, dat was echt een vriendengroep.”
Je verkaste uiteindelijk in 2024 naar FC Rijnvogels.
“Nabil Haddadi, een vriend van mij, benaderde me meerdere keren. Het was een beetje nu of nooit meer. Ik twijfelde, had het goed bij Scheveningen, maar koos er uiteindelijk – na goede gesprekken met Danny Hijzelendoorn en de TC van de club – voor om nog een keer te switchen.”
Vorig jaar een goed seizoen in de middenmoot, nu zelfs een mooie start van het seizoen in de bovenste regionen van de derde divisie B.
“We mogen zeker niet klagen. Maar we blijven graag een beetje bescheiden. Je ziet ieder seizoen wel clubs geweldig starten, maar soms ook ver terugvallen. Wij tellen onze zegeningen, zeker, en we zijn ondertussen ook een flink stuk van de degradatieplaatsen vandaan. We zien wel hoe de zaken er in mei voor staan.”
Interview en tekst: Theo Uphus
Foto: Piet van Kampen