Ga naar de inhoud Ga naar de voettekst

Trainer Jordy Reneerkens: “Met regionale spelers zo hoog mogelijk spelen.”

HEERLERHEIDE – In de zomer van 2023 nam Jordy Reneerkens het roer bij Groene Ster over van succescoach Maurice Verbunt. Voorwaar geen gemakkelijke stap, maar het lukte hem om na een degradatie in 2024 direct terug te keren naar waar Verbunt de club had geparkeerd: in de derde divisie.

In een competitie waarin iedereen aan iedereen gewaagd lijkt, blaast het team van Reneerkens voorlopig flink haar partijtje mee. Maar, zo meent de oefenmeester, zijn team is niet voor de helft samengesteld uit luxepaardjes. Nog niet eens voor een kwart. “Bij ons moet de focus en werklust honderd procent zijn. En er mogen geen vijf blessures tegelijk zijn. Als een aantal voorwaarden goed zijn ingevuld, denk ik dat we het elke ploeg in de derde divisie lastig kunnen maken. Daar werk ik met de selectie dan ook wekelijks aan.”

Vanaf wanneer beschouwde je de groep echt als de jouwe?

“Wat je eerst doet, is kijken naar wat er al staat. Helaas konden we ons in dat eerste seizoen in de derde divisie niet handhaven. Gaandeweg dat seizoen zag ik waar de problemen zaten. Niet het gehele team had voldoende kwaliteit en mentaliteit voor het gevraagde niveau. Dus namen we van een aantal spelers afscheid en gingen we op zoek naar spelers waarvan we dachten dat zij versterkingen konden zijn. We zochten naar niveau, maar vooral ook naar persoonlijkheid, werklust en toewijding. Zo begonnen we vorig seizoen met een frisse groep die met name in de voorbereiding al snel naar een eenheid groeide.”

Jullie promoveerden dankzij twee historische zeges op SV ’s Gravenzande.

“We eindigden als tweede op de ranglijst en speelden nacompetitie. Uit wonnen we met 1-0, thuis werd het allemaal heel spannend. Uiteindelijk wonnen we met 4-3 in een wedstrijd waar echt van alles in zat. Die zal hier nog wel even blijven hangen in de herinnering.” Ook wonnen we de districtsbeker. Het was een geweldig seizoen.”

Vervolgens moest er toch weer een selectie worden geformeerd die derde divisie-waardig was.

“Wij, en dan heb ik het over het bestuur en de technische staf, hebben vooral geprobeerd de kern bij elkaar te houden. Een aantal spelers, voornamelijk reserves, ging op zoek naar een nieuwe uitdaging, vaak ook omdat ze meer speeltijd wilden. Wij hebben dat weer aangevuld met een drietal nieuwe spelers en schoven, zoals dat bij Groene Ster hoort, enkele talenten uit eigen opleiding door naar de selectie.

Helaas liep één van de drie nieuwelingen, aanvaller Nigel Bougard, in de voorbereiding een scheenbeenbreuk op. En onlangs liet Stijn Keulen, basisspeler op ons middenveld, weten dat hij vanwege privéomstandigheden per direct moest stoppen. Er zijn clubs waar men zoiets wellicht repareert door direct een nieuwe speler aan te trekken, maar dat is voor ons een enorme uitdaging.”

Ronan Pluijmen is min of meer in het achtergelaten gat gesprongen.

“Zo zou je het kunnen omschrijven. Ik zou hem al eerder opgesteld hebben als we met twaalf mochten spelen. Zo dichtbij zat hij er al tegenaan. Maar Ronan is een heel ander type speler dan Stijn. Ronan brengt een totaal andere dynamiek in het spel. Met het wegvallen van Stijn ontstaat er weer een plekje in de selectie dat een stimulans geeft aan de jongere spelers om hun kans te grijpen.”

Is de stap vanuit de jeugd groot naar jullie selectie?

“Dat is zeker zo. Zoals ik zei, wij moeten het voornamelijk hebben van regionale spelers die afvallen bij Limburgse BVO’s, spelers met potentie uit een lagere klasse, en eigen doorstromende jeugd, gewoonweg omdat hier geen grote zakken geld in de kluis liggen. Dat betekent ook dat we kritisch moeten zijn met wie we binnenhalen en op welke basis we dat doen. En omdat dat nooit om veel spelers kan gaan, moet je ook heel goed met je eigen aanwas omgaan.

Nog zo’n voorbeeld: Bas Breukers kan goud waard zijn voor onze ploeg, maar heeft de pech van veel blessures de laatste jaren. Hij heeft specifieke kwaliteiten die onderscheidend zijn voor onze ploeg en niet zomaar te vervangen zijn. Je probeert vervolgens jonge talenten uit de eigen gelederen naar een hoger niveau te tillen.

Maar dan komt het: talent is maar één van de vele voorwaarden die je nodig hebt om op dit niveau te kunnen slagen. Als die jongens denken er al te zijn en weinig geduld hebben, kan het snel misgaan. Elke speler moet beseffen dat er keihard geknokt moet worden. Wij kunnen pas kwaliteit leveren als er volledige focus is, er bereidheid is om keihard te werken, en er een eensgezind team op het veld staat. Daar passen geen ondoordachte frivoliteiten bij en al helemaal niet de gedachte dat het onderdeel zijn van deze selectie je ontslaat van je verantwoordelijkheden. Sterker nog, die beginnen dan pas.”

Een bijzondere aanwinst vorig seizoen was Jop Bleijlevens.

“Ja, dat is zeker een bijzondere speler. Ik kende hem uit mijn tijd als trainer van VV Walram uit Valkenburg. Hij speelde toen bij WDZ in Bocholtz. Ik zag iets aan hem dat ik op dat niveau niet gewend was. Hij ging studeren in Amerika, maar toen ik hoorde dat hij weer terugkwam, heb ik direct contact met hem gezocht. We hebben intensief met elkaar gesproken, want hij kwam eigenlijk vanuit de vierde klasse naar ons toe.

Het was een wel heel grote stap die hij ineens ging maken. Dus spraken we erover hoe hij met zijn specifieke kwaliteiten van toegevoegde waarde voor Groene Ster kon worden en hoe we dit stapsgewijs konden vormgeven. Het had ook heel erg te maken met vertrouwen in elkaar hebben en dat ook durven uitspreken. Jop heeft zich geweldig opgesteld na zijn komst bij ons.”

Hoe liet hij zich zien?

“Hij was op de juiste manier nederig. Een gewone dorpse jongen. Keek goed om zich heen tijdens trainingen, was heel leergierig, luisterde goed naar tips, werkte aan zijn fitheid en dat doet hij overigens nog steeds. Je moet niet uit het oog verliezen: hij was gewend aan twintig competitiewedstrijden per jaar en veel minder (intensieve) trainingen. Hij ging ineens naar bijna veertig wedstrijden op een veel hoger niveau. Maar ik zag hem met de week groeien. Zijn progressie, zijn groeiende zelfvertrouwen, dat proces vind ik uitzonderlijk. Ik sprak veel met hem, gaf vertrouwen en hij maakte het waar.”

De vijver waarin jullie vissen voor dit soort uitzonderlijke spelers ziet er heel anders uit dan in het Westen van het land.

“Dat is zeker zo. Wij wonen in een smal reepje van het land, in het Westen zitten veel Nederlandse clubs in hetzelfde vijvertje te hengelen. Anderzijds hebben wij net zo goed te maken met concurrentie uit België en Duitsland. In het geval van Jop had ik het geluk dat niemand hem kende en ik zijn potentie wel had gezien.

Wat Groene Ster in ieder geval heel goed doet, is goede randvoorwaarden creëren. Je kunt ook meedenken met de toekomst van die jongens en daar wat in bieden. Dat is een breed begrip, want de één heeft iets heel anders nodig dan de ander. Maar als ik het ruim mag omschrijven: Groene Ster is vooral ook een heel familiaire club. Dat betekent niet dat we niet naar de potentie van spelers kijken; ze moeten uiteraard mee kunnen in het niveau dat gevraagd wordt in de derde divisie.”

Is er een bepaalde doelstelling binnen de club afgesproken?

“Het lijkt mij duidelijk dat wij een voetbalclub zijn en die houden per definitie niet van degraderen. Dat willen wij dus ook niet. We streven ernaar om te handhaven en proberen dat voor elkaar te krijgen met aantrekkelijk voetbal. Dus in die zin hebben we zeker doelstellingen. We zoeken steeds naar hoe we dat kunnen bereiken.

We weten dat we geen heel brede selectie hebben, maar daar wil ik mij niet achter verschuilen. Elke club loopt tegen blessures en schorsingen aan. Iedereen wil zich snel veilig spelen. Er is volgens mij geen uitgesproken kampioenskandidaat en ik denk ook niet dat er een degradant zal zijn met tien of meer punten achterstand in onze divisie.”

Je contract loopt komende zomer af. Hier en daar hoor ik al over contractverlengingen en contractbeëindigingen. Hoe staan de zaken tussen de club en jou?

“Ik heb met de voorzitter afgesproken dat we ergens voor de feestdagen met elkaar aan de koffie gaan en daarover spreken. Dat is ook meteen alles wat ik erover kan zeggen. Speculeren daarover beschouw ik als zinloos en verloren energie. Die tijd stop ik dus liever in mijn staf en selectie.”

Interview en tekst: Theo Uphus
Foto: Tom de Cock