Ga naar de inhoud Ga naar de voettekst

INTERVIEW | Niek Oosterlee: ‘Overal waar ik geweest ben heb ik vrienden overgehouden’

Met het tekenen van een contract bij Ter Leede in Sassenheim is Niek Oosterlee weer daar waar hij het liefste is: op een voetbalveld. De 59-jarige inwoner van Alphen aan de Rijn stond zo’n twee jaar gedwongen aan de kant; veel te lang voor een voetbaldier als hij is. Hij had de enorme pech dat hij net gestopt was bij GVVV toen corona uitbrak. Clubs waren bezet en nagenoeg iedereen bleef zitten waar hij zat. Oosterlee ook, maar dan thuis. Topamateurvoetbal.com sprak een bevlogen sportman. Niet eens zo zeer over zijn successen. Die zijn er zeker, maar het sportleven bestaat uit meer dan alleen bij elkaar harken van zilverwaar. Een andere kijk op het leven van de trainer.

Je bent in Vlaardingen geboren. Heb je daar ook je eerste voetbalwedstrijdjes gespeeld?

Nee hoor, ik ben met mijn ouders al op 2 jarige leeftijd naar Heerhugowaard verhuisd. Vanwege het werk van mijn vader. Ik heb daar mijn eerste wedstrijdjes gespeeld, voor Reiger Boys. Toen ik elf was verhuisden we nogmaals, nu naar Alphen aan de Rijn. Mijn vader kreeg werk bij het LUMC en hij wilde dichter bij zijn werk komen te wonen. Indertijd had Amsterdam nog niet zijn rondweg. En we hadden oma nog steeds in Vlaardingen wonen. Dat kwam zo allemaal een stuk dichter bij. Toen ben ik voor ARC gaan spelen.

Was je een groot talent?

Wij waren echt een sportfamilie. Ik brak al op mijn vijftiende door bij het eerste van ARC. Maar UVS stond na twee jaar bij ons op de stoep. Kon ik regionaal gaan voetballen. Dat was dus tegen clubs als ADO, Feyenoord en Sparta. Dat was dus een uitstekend niveau. Ik liep met mijn 17e in het eerste van UVS. En toen kwam Feyenoord. Die wilden mij een jeugdcontract aanbieden. Mar dat hield mijn vader tegen: eerst school afmaken.

Wat voor type voetballer was je?

Ik was een voorhoedespeler. Niet zo groot, maar wel heel snel. Mijn techniek was niet bijzonder.

Kwam je uit voor vertegenwoordigende elftallen?

Jawel, al vroeg liep ik in het Leidsche Elftal. Die hadden toen een goede lichting. Op een bepaald moment speelden we in Zeist met 16 tegen 16 tegen onze leeftijdsgenoten van Oranje. Een team met spelers als Rijkaard en Gullit. Een groot aantal van het tam dat in 1988 Europees kampioen werd. Ik zal nooit vergeten wat mijn vader zei toen we na afloop weer naar huis toe reden. Hij had het verschil kennelijk gezien: ,,Jij kan er geen kloten van”, zei hij.

Je had het net over sportieve familie. Broers en/of zussen?

Ik heb twee jongere broers, een tweeling, Ard en Rien. Ard speelde ook bij ARC, maar hij ging uiteindelijk betaald voetbalspelen bij SVV, SC Cambuur, HFC Haarlem en Excelsior. Rien was ook een talent, maar zijn loopbaan is door blessures niet van de grond gekomen.

Je hebt nog een mooie anekdote uit de periode van je militaire diensttijd.

Ja, ik zat in de Johannes Post Kazerne in Havelte. Op een bepaald moment moesten we weer met het Leidsche Team tegen Oranje voetballen. Ik meldde mij op maandag ziek op de kazerne en speelde ’s woensdags die wedstrijd tegen Oranje mee. Sterker, we wonnen met 2-1 en ik scoorde de 1-0. Dat kwam links en rechts in de kranten. Ik kwam de maandag daarop terug in de kazerne en moest mij meteen melden bij de compagniescommandant. Die zat met de krantenknipsels in zijn handen. Of ik mijn ziek zijn even kon verklaren. Ik probeerde het nog te redden door te zeggen dat mijn broer werd bedoeld maar die vlieger ging niet op. Dat werd dus meteen een week zwaar arrest achter de wacht.

Het is nog goed gekomen met je loopbaan toch?

Ja hoor, bijvoorbeeld nog kampioen geworden met Rijnsburgse Boys in 1990. Ik heb nog tot mijn 36e gevoetbald.

Je hebt met DHC, FC Lisse, Rijnsburgse Boys en GVVV een mooi C.V. als trainer opgebouwd. Springt er voor jou iets echt uit?

Overal waar ik geweest ben heb ik er vrienden aan over gehouden. Ik heb overal heerlijk gewerkt. Sportief gezien was het landskampioenschap met FC Lisse natuurlijk een schitterend hoogtepunt. We leefden in een soort roes. Ik houd ook wel van de mentaliteit van spelers en clubs in de Bollenstreek.

Dat brengt je uiteindelijk dan ook weer in de Bollenstreek terug.

Ja. Gelukkig kan ik weer aan de gang. Je bent niet zo snel te oud voor dit vak. Sterker, ik denk dat trainer zijn vooral een ervaringsvak is. Je moet alleen wel met je tijd mee gaan. Ik ben doorgaans rustig en relaxt, maar ik wil ook wel gewoon bijblijven. Het is net als met voetballers. Als je 17 bent kun je goed genoeg zijn voor een team, maar als je 37 bent kan dat ook nog steeds zo zijn.

Ter Leede is niet direct een club die van je gaat eisen dat je naar de Tweede Divisie promoveert.

Dat lijkt mij ook niet. De club heeft meer ingezet op verjonging de laatste tijd. Daarmee wil ik proberen een stabiel seizoen te draaien in de Derde Divisie. Ik ben blij als ik daar mee aan de gang kan gaan.

Je hebt het echt gemist hè?

Jazeker. Ik was er echt heel ongelukkig mee dat ik stopte bij GVVV en we ineens dankzij corona niet eens fatsoenlijk afscheid konden nemen. Niet met het bestuur, niet met de spelersgroep en niet met de supporters. Dat heeft echt pijn gedaan. Er is toch niks zo mooi als na zo’n wedstrijd met een biertje in je hand over de wedstrijd bezig zijn. Ik onderhield gelukkig nog wel wat contacten in de voetballerij. Met Erik Assink bijvoorbeeld, en John Blok. Gasten met humor. Heerlijk man, over voetbal kletsen. Kan me niet lang genoeg duren.